DSC BIJ VERSCHILLENDE APARATEN

We kennen de DSC (Digital Selective Calling) al van de DSC-marifoon, maar het is ook een elektronisch oproep- en antwoordsysteem in de MF/HF. Ook bij andere DSC-zend/ontvanger wordt voor de identificatie het MMSI-nummer gebruikt. Bij de oudere zenders kan er een aparte DSC-wachtontvanger worden aangesloten. Bij de moderne zenders is het DSC-systeem geïntegreerd. Het DSC-systeem werkt bij de MF/HF hetzelfde als bij de VHF, maar bij de VHF werkt het sneller. MF/HF snelheid 100 baud en bij de VHF 1200 Baud. Bij de MF/HF dezelfde structuur als de VHF.

Bij de zeevaart wordt met de klasse A apparatuur gewerkt, en die is voorzien van het IMO merk het Wheelmark. Bij kleine schepen en jachten kan men klasse D-zenders tegenkomen, die wat minder mogelijkheden in het pakket hebben. Ook hier kun je de berichten een prioriteit meegeven zoals distress, urgency, safety, business en routine. Afhankelijk van de prioriteit zijn er functies beschikbaar. Het toestel regelt dit zelf en dat heet dan remote controlled.

Het soort berichten en de daarbij behorende opbouw aangeven in de zogenaamde format specifier zijn standaard. De werkwijze van verschillende toestellen kan verschillend zijn. Aan boord dus oefenen. Een noodbericht heet immers een distress alert. Dit activeer je door de rode knop onder het klepje in te drukken. Soms staat er ‘SOS’ op maar meestal ‘distress’. Het bericht krijgt automatisch de hoogste prioriteit. Voor het daadwerkelijk verzenden zijn er altijd twee handelingen nodig. Bij de eerste druk verschijnt het keuze menu. Nadat u de aard van het ongeval hebt geselecteerd nogmaals drukken en 5 sec. vasthouden voor het daadwerkelijk verzenden.

Je kunt ook een ‘all ships call’ of een ‘selective call’ kiezen en in tweede instantie daar een prioriteit aan toevoegen. Het antwoord op een DSC-bericht heet een ‘acknowledgement’ en bij sommige berichten moet men dat aangeven met ‘able to comply’ of ‘not able to comply’. Dit staat dan weer in het menu. Als je een DSC-bericht verzendt, gaat het MMSI-nummer van het schip van waar gezonden wordt automatisch mee. Bij ‘all ships’ en ‘selective call’ zal het toestel zelf kijken of de frequentie vrij is en zo niet, dan even wachten en het later weer proberen. Bij de prioriteit ‘distress’ gaat het bericht er altijd gelijk uit.

Na het verzenden van het DSC-bericht moet men weer overgaan naar radiotelefonie. Bij VHF was dat immers kanaal 16 en bij MF/HF in de noodfrequentie of een werkfrequentie van het kustwachtstation. Hieronder staat een lijst met mogelijke frequenties. Als je een DSC ‘distress alert’ wilt versturen in 8 MHz band, dan verschijnt de frequentie 8414.5 KHz in het scherm en schakelt het toestel zelf over voor de radiotelefonie naar de 8291.0 KHz.. Bij een all ships call’’  in de MF moet men voor MF band 2 MHz kiezen en daarna aangeven welke werkfrequentie je wilt gebruiken. Die frequentie moet helemaal worden ingevoerd. Als je 2419.0 KHz invoert zal het toestel bij het verzenden automatisch voor 2177.0 kiezen. De frequentie wordt bij DSC gebruikt voor het oproepen van schepen in de MF. Alle schepen die hun wachtontvanger aanhebben op de 2177.0 KHz en binnen het bereik zijn zullen dit bericht ontvangen en kunnen het aflezen en weten dat het werkkanaal 24190.0 is. Je hebt dus een oproepfrequentie 2177.0 en een werkfrequentie van 24190.0 KHz. Bij een ‘remote controlled’ systeem gaat het toestel zelf naar de werkfrequentie.

Nood Spoed en veiligheidsfrequenties.

MF DSC 2187.5 radiotelefonie 2182 radiotelex 2174.5

HF DSC 4207.5 radiotelefonie 4125 radiotelex 4177.5

HF DSC 6312 radio telefonie 6215 radiotelex 6268

HF DSC 8414.5 radio telefonie 8291 radiotelex 8376.5

HF DSC 12577 radio telefonie 12290 radiotelex 12520