MARITIEME SATELLIETCOMMUNICATIE

Aan de orde komt het Inmarsat-systeem (International Maritime Satellite Organization.) Deze organisatie werd opgericht in 1979. Er zijn 67 landen die er participeren. Aanvankelijk opgezet om schepen vanaf de oceanen de gelegenheid te geven te communiceren. Op dit moment kunnen ook vliegtuigen en landdiensten van het systeem gebruik maken. Telefonie, telex, fax en dataverkeer behoren tot de mogelijkheden. Het Fleet 77-systeem is momenteel het modernste satellietcommunicatieapparaat aan boord. Ook geeft dit systeem een GMDSS-mogelijkheid. Boven de evenaar hangen vier geostationaire (boven een vaste plaats) satellieten die de zeegebieden A1, A2 en A3 bestrijken. Zoals we al bij de cursus GMDSS van Marcom b hebben kunnen lezen, wordt het A4-gebied niet door Inmarsat gedekt. Hier zal men met HF moeten werken. Als men Inmarsat aan boord heeft, moet men toch ook de mogelijkheid hebben om telexberichten te kunnen ontvangen met de prioriteit distress, urgentcy en safety. Veder moet MSI per telex kunnen ontvangen en deel kunnen nemen in het openbaar telefoon en telexverkeer.

Als je alleen MF/HF aan boord hebt moet men daarnaast ECG (Enhanged Group Calling) van Inmarsat kunnen ontvangen.

De satellieten. Satellieten draaien in een baan om de aarde. Maar een geostationaire satelliet hangt boven een vast punt boven de aarde en draait in 24 uur met de aarde mee. Vanaf de aarde kan men er een schotel vast op gericht blijven houden. Er zijn ook satellieten, zoals we bij het Cospas Sarsat systeem zagen, die in banen rond de aarde gaan en zich ten opzichte van het aardoppervlak verplaatsten. Het Inmarsat-systeem maakt gebruik van Geostationaire satellieten. Een Geostationaire satelliet ‘ziet’ ongeveer 40 provcent van het aardoppervlak. Omdat deze satellieten boven de evenaar hangen pikken ze de polen niet mee.

Een satelliet voorziet in zijn energiebehoefte door de zonnecellen. Omdat ze een beperkte  levensduur hebben worden satellieten met enige regelmaat vervangen. De opvolger heeft dan steeds meer mogelijkheden en het gaat ook steeds sneller. Graag wil ik nog even de aandacht vestigen op de namen en de plaats boven aarde van de Inmarsat satellieten. Dit staat bij GMDSS Marcom B.

Een examenvraag is: Wat is de elevatie? De verticale hoek tussen de horizon en de satelliet dus. Dit heeft met de stand van de schotelantenne te maken want die moet de satelliet zien.

Er komen nu wat nummers bij, want dat moet dan worden ingetikt wanneer je via een Inmarsat wilt communiceren. Bij het examen zijn die nummers dan ook weer te vinden in de Standaardbijlage die je er bij krijgt.

De POR 178E Tel. 872 en Tlx 582.

De AOR-W 54W Tel 874 Tlx 584.

De AOR-W 155W Tel. 871 Tlx 581.

De IOR 64 E Tel. 873 en Tlx 583.

178 E, 54 W zijn aanduiding van de plaats op de evenaar. Dus 178 westerlengte. Er zijn ook reserve Inmarsat-satellieten. De Inmarsat-gebieden noemt men Ocean regions.

Deze satellieten worden bediend door een service provider zoals Comsat USA, France Telecom, Station 12 (Nederland) enzovoort. Deze satellieten hebben verbinding met een Land Earth Station (LES). Nu komen we bij onze topografie en we moeten de grondstations op het examen kennen. Dit is een hele studie. We noemen een aantal stations zoals Ata, Beijing, Burum Eik, Kumsam, Nakhodka, Staten Island enz. Ze staan verder met plaats en al in de bijlage Topo.

Soms lopen onderwerpen ook wel eens in elkaar over. Als je het over Inmarsat hebt, kom je ook weer GMDSS tegen, want via de satelliet kun je ook weer alarmeren. Via een NCS (Network Coördination Station) worden kanalen voor verbindingen automatisch toegewezen. Alles in thyristor inmarsat-terminals staat voor het afwikkelen van verkeer op 1537.750 MHz. Dit is een soort snelweg waarop je berichten kunt plaatsen en ook weer kunt afhalen. Als een Inmarsat-station verbinding wil maken, moet eerst een ‘call request’ naar het NCS worden verstuurd. Daarbij hoort een ID-nummer en je moet aangeven om welk soort bericht het gaat. Het station wordt automatisch naar een vrij kanaal geleid. De kiestoon wordt hoorbaar. Voor een Inmarsat-terminal gebruikt wordt moet er eerst een commissioning test worden uitgevoerd. Bij satellietverkeer wordt er met schotelantennes gewerkt. Een satelliet zendt een TDM-signaal uit die door de antenne moet worden opgevangen. Bij het opstarten van de terminal moet met de antenne het TDM-signaal worden opgezocht. Als je om een andere satelliet zoek moet het weer. Bij de niet meer in gebruik zijnde Inmarsat A-terminals was het nodig dat je met behulp van een kaartje en berekeningen de antenne moest richten. Je moest uitrekenen wat de Azimut en de Elevatie was. Azimut is het horizontaal draaien van de schotel. De hoek ten opzichte van het ware noorden. Elevatie is de verticale hoek. Als dan de antenne in de goede richting stond werd het TDM-signaal ontvangen. Bij Inmarsat B en F zoekt de antenne zelf de satelliet op. De terminal is dan ‘Ready’. Een Inmarsat-satelliet staat 36.000 km boven de aarde en daardoor is er in de verbinding een vertraging van 0,24 seconde. Bij een telefoongesprek is dit enigszins merkbaar.

Prioriteiten. Inmarsat kan vier prioriteiten aan een bericht geven:

0 = non urgent en dan hebben we het over openbaarverkeer.

1 = safety dus een veiligheidsgesprek.

2 = urgency (dat kennen we)

3= distress (weten we ook)

Normaal staan de gesprekken op Default en dat is ‘non urgency’ of te wel routine.

Procedures en het gebruik van Inmarsat.

Er zijn terminals van verschillende fabrikanten. Een terminal staat doorgaans altijd bij ook in de haven. Op die manier ben je altijd bereikbaar. Bij het opstarten moet je meestal een testprocedure doorlopen. Ook in de ‘on’-stand is het mogelijk een testprogramma uit te voeren. Je kunt een mode kiezen. Bijvoorbeeld telefoon, fax, telex en data. Meestal selecteert de terminal in eerste instantie automatisch de telefoon. Het kan zijn dat je eerst een password moet invoeren, maar voor het verzenden van een distress alert is het niet nodig om een password in te voeren, want dat moet in één keer kunnen. Je moet wel met enige regelmaat controleren of het TDM-signaal goed wordt ontvangen.

Procedure automatisch telexverkeer. Eigenlijk is dit een zaak voor de operationele vaardigheden, maar we zullen een tipje van de sluier oplichten;

De telexmode wordt gestart door deze online te zetten, een prioriteit kiezen, een LES selecteren en een call request verzenden, wachten op een answerback van de LES en toets GA+.  Dan de cijferreeks van de ontvanger van het bericht intoetsen en afsluiten met een +.  Weer op een answerback wachten en dan controleren of je met de juiste telex verbonden bent en dan beantwoorden met de ‘here’-toets. Hierna het bericht verzenden. Nogmaals worden de answerbacks uitgewisseld en je kunt afsluiten met vijf keer een punt (…..)  Het LES kan de gespreksduur opgeven en de verbinding verbreken.

Je ziet dat er veel met codes wordt gewerkt mij het telexverkeer. 00+ = automatisch kiezen. 32+ = Medisch advies. 38+ = Medische assistentie enz. Deze codes vinden we in de boeken terug zoals de Inmarsat user manuals. Het lijkt ingewikkeld maar het is een kwestie van doen. Nog een voorbeeld

Schip – walverkeer:  Na GA+ 004429624+. (00 staat voor de code automatisch kiezen, 44 voor de telex landencode, 29624 telexnummer walabonnee. De + voor end of selection)

Bij intership : bijvoorbeeld 00582324461710+.(00 voor automatisch kiezen, 582 is het nummer van de POR, 324461710 is het nummer van de Inmarsat B-terminal van een schip. En de + is weer einde selectie van de kiesprocedure)

Procedure Telefoon, fax en dataverkeer.

Er zijn verschillende fabrikanten van de apparatuur en je daarom de juiste gebruiksaanwijzing nodig. Bij telefonie (spraak) moet je de compounder inschakelen. Er moet een call request met je ID naar de gewenste LES worden verzonden. Dit gaat meestal door het betreffende LES-nummer op het toetsenbord in te drukken en af te sluiten met een #. Na de kiestoon de cijferreeks van de abonnee intoetsen en weer afgesloten met een #. Het is net zoals bij de telefoon ook mogelijk dat je de in gesprek-toon krijgt, dan is het wachten geblazen en later weer proberen. Bij contact hoort met de telefoon overgaan net zoals bij de gewone telefoon. Als de telefoonabonnee zich meldt kan het gesprek worden gevoerd. Na afloop laat het LES weten hoelang het gesprek heeft geduurd.

Nog even naar de nummers kijken van de satellieten. AOR -E 871 enz. Er zijn ook mogelijkheden om van diensten gebruik te maken die je met een code van te voren aan kunt geven. We noemen even een paar 00# is automatisch kiezen. Maritieme informatiedienst 31#. 32# Medische adviezen. 39# Maritieme assistentie enzovoort. We vinden dit ook weer terug in de handboeken. Bij het gebruik van deze tweecijferige codes heeft men lagere gesprekskosten, een hogere overdracht en een eenvoudiger bediening.

Inmarsat C. Het inloggen met Inmarsat C via NCS gaat automatisch. Het toestel geeft een inlog-indicatie. Maar inloggen moet wel om de NCS te informeren dat men bereikbaar is voor de aangeboden berichten. Als je van te voren de juiste satelliet instelt, logt Inmarsat C automatisch in bij het opstarten. Bij het afsluiten eerst uitloggen. Het systeem weet dat deze ontvanger buiten bedrijf is en laat dat dan weten aan hen die contact zoeken door NP (no party) of ABS (Absent). Op de Inmarsat C kun je de GPS aansluiten zodat positie, koers en vaart bekend is. Bij handmatige invoer regelmatig updaten. Als je via Inmarsat C een fax verstuurt, heb je nooit een on-line-verbinding met de wal.

Het is ook hier weer mogelijk een GPS op het systeem aan te sluiten, zodat positie, koers en snelheid kan worden gezien. Als er geen GPS wordt aangesloten dan is het weer handmatig invoeren. Bij ‘polling’ kan de reder zien wat koers, vaart, positie en brandstof verbruik is.

Het praktisch gebruik van Inmarsat C.

Het is ook weer afhankelijk van de fabrikant natuurlijk, dus de handleiding zal er eerst bij moeten, maar Inmarsat C is redelijk gebruiksvriendelijk. Over het algemeen komt het er op neer dat je eerst moet inloggen op de gewenste regio. Dan naar het tekstverwerkingsgedeelte wat met editor wordt aangegeven. Dan maken we de tekst. De tekst moet worden bewaard met File of save. en de tekst moet ook een naam hebben. Met Transmit kan het bericht worden verzonden. Het bericht kan ook in een log worden opgeslagen. Als de terminal het woord ‘Sending’ laat zien, is het bezig met verzenden. ‘Wait’, spreekt voor zich en bij ‘Ack’. is het bericht afgeleverd en bij ‘Nack’ is het bericht niet afgeleverd.

Bij het aanzetten van de terminal, moet je ook inloggen. Dan geef je bij het NCS aan dat je bereikbaar bent voor het ontvangen van berichten. Voor het beantwoorden van examenvragen is het soms noodzakelijk dat je de Standaard bijlage raadpleegt. Zo komt er een examenvraag voor welk nummer je met Inmarsat C moet intikken om een bericht naar het faxnummer 0118-430311 in Nederland te verzenden. Dat is dan 31118430311. Het landen nummer is daar dan bij noodzakelijk. Bij het samenstellen van een Inmarsat C-distress alert moet men een LES selecteren. Als men zich in de positie 40 graden S en 80 graden W bevindt moet men op de satelliet AOR-W inloggen.

Je kunt ook een Distress alert verzenden. In geval van spoed dan gewoon de knoppen SET en ALARM vijf seconden ingedrukt houden. Het geselecteerde LES zal het bericht naar de dichtstbijzijnde Kustwacht verzenden. Bij het verzenden van een distress alert via Inmarsat C is het niet noodzakelijk dat je het password gebruikt.

Het is ook mogelijk om vanaf de wal via Inmarsat C een schip te bereiken. Je moet contact zoeken met de dichtstbijzijnde LES. Na de kiestoon bijvoorbeeld het nummer 00873324461710 en afsluiten met een #. 00 staat internationale toegang telefoon 873 is het nummer van de satelliet. De IOR 324461710 is het nummer van het mobiele station en dus afsluiten met #. Het is ook mogelijk van thuis vanachter de pc een emailbericht naar een schip te sturen, maar de walabonnee moet wel bij het LES geregistreerd staan.

Enhanced Group Calling.

Dit is de mogelijkheid om via Inmarsat een bericht te sturen naar een groep mobiele stations. In de EGC-berichten zijn verschillende mogelijkheden. 1. EGC FleetNet services. FleetNet zin commerciële berichten of hebben een nationaal doe of een gemeenschappelijk belang. Over het algemeen zijn het berichten voor een redelijke of schepen onder een bepaalde vlag. De schepen hebben naast hun ID ook nog een Fleetnummer.

EGC Safety Netservices.

Ook berichten voor schepen in een bepaald gebied. Deze dienst verstuurd MSI (Maritieme Safety Information) Eigenlijk een soort Navtexberichten in gebieden waar geen Navtexberichten te ontvangen zijn.

Vsat en Iridium.

Dit zijn ook satelliet communicatiesystemen maar die ondersteunen GMDSS niet. Vaak wel telefonie, fax en data mogelijk, maar aan boord moeten we ook noodseinen kunnen verzenden die bij een Kustwacht terecht komen. Inmarsat maakt dat mogelijk. Via verschillende systemen kun je internet aan boord halen, maar veel plaatjes kosten ook veel downloadtijd en geld. Via www.digitalship.com en dan de light version schijnt het redelijk te zijn.

Email. Wat email is weten we allemaal. De zender en de ontvanger hebben allebeide een mailadres nodig. Maar een bericht is niet altijd uitwisselbaar omdat er verschillende soorten systemen zijn. Je hebt internet, Cmail MS mail, X4000, enzovoort. Er zijn wel voordelen aan een email bericht, zoals adres, datum, onderwerp en dergelijke. Als een bericht niet kon worden afgeleverd krijgt men het terug en dat heet dan NDN (non delivery notification) . Doorsturen en beantwoorden, het adresboek, een mailbox en netwerken zijn begrippen uit de emailwereld die we kennen, maar dat is ook via Inmarsat te gebruiken. Het LES Burum, ook wel Station 12 Xantic Stratos genoemd, speelt een belangrijke rol in het emailverkeer.

Via een Globe wireless is het mogelijk om berichten vanaf de MF/HF het GMDSS-gedeelte, berichten te verzenden zoals email. Je hebt dan software van de provider Globe Wireless nodig. Het gaat dus dan via het GMDSS-gedeelte van de HF zender. Maar of deze mogelijkheid vaak wordt toegepast is onbekend. SMS via Inmarsat C is ook mogelijk naar een mobiele telefoon. Schepen die varen onder SOLAS hebben een LRIT (Long Range Indentification and Tracking System). Een systeem waarbij schepen geïdentificeerd en gevolgd kunnen worden, dus een soort AIS. AIS werkt via de VHF-band en dat is voor de grotere afstanden onvoldoende. Het werkt ook weer via Inmarsat. Het schip verstuurt één keer in de zes uren zijn gegevens. Het is gebruik dat een schip zijn vertrek en aankomst meldt. Dit doet men door een positierapport te verzenden via Inmarsat naar Station 12 te Burum. Er zijn geselecteerde schepen die gegevens over het weer naar de KNMI verzenden.

Inmarsat B

Fleet 77

De onderste afbeelding is van Fleet 77. Het distress-gedeelte is duidelijk in zicht. AORE verwijst naar de satelliet waarmee is verbonden. De eerste voorkeur om met Fleet 77 een noodbericht te verzenden is per telefoon.De bovenste afbeelding van een Inmarsat B. Een examenvraag kan zijn, met welk teken je de cijferreeks om een telefoonverbinding te krijgen afsluit. Dat is dan met een #.

Dan is er ook nog Inmarsat M. Het ID daarvan begint met een 6. Als met wil weten hoe lang een gesprek heeft geduurd, kan men bij Inmarsat bij het intikken van 3731101234567# daar antwoord op krijgen. ‘time and duration’ heet dat.

Nog wat punten die in examens voorkomen:

Als je van een schip een gesprek naar de wal wilt voeren via Inmarsat moet voor een grondstation worden gekozen. De tarieven zijn niet allemaal gelijk. De kosten spelen dus een rol voor het kiezen van een bepaald grondstation.

In geval van distress alert moet je ook bij Fleet 77 de distress priority gebruiken. Dan krijg je altijd een kanaal toegewezen.

Als je bij Inmarsat C een medisch advies wilt aanvragen, wordt het adres MED+ ingevoerd.

Coast Eart Stations ID codes zijn te vinden in het ‘Inmarsat Martime Communications Handbook’.

De horizontale hoek tussen het ware noorden en de satelliet heet de Azimuth.

De kosten van het verzenden van berichten via Inmarsat naar internet of email zijn onafhankelijk van de bestemming.

Radiosignalen afkomstig van Inmarsat C volgen het pad rechtstreeks naar de satelliet. Op het examen krijgen verschillende soorten signalen op een kaartje een nummer. Let goed op. Signalen via de Ionosfeer of een groundwave hebben een ander nummer.

Op de laatste afbeeldingen kreeg het signaal naar de satelliet het nummer 1.

Binnen Inmarsat wordt ook de SNAC (Single Network Acces Code) gebruikt.

Voor het telefoonverkeer hebt u het nummer 870 nodig.

Een bericht versturen via Inmarsat C via de LES Stratos/Burum naar een internet adres moet het woordje ‘to’ staan.

Maritieme apparatuur aan boord van vliegtuigen kan ook. Zo’n vliegtuig of helikopter noemen we een luchtvaartstation.