INLEIDING

Bij Marcom A wordt communicatieapparatuur behandeld waarmee men wereldwijd kan werken. Het kunnen zenders in de korte, midden en lange golf zijn, maar ook satelliet apparatuur, waarmee men kan e-mailen, bellen enzovoort.

Het zijn dus andere zenders en ontvangers dan bij Marcom B. Maar in Marcom A zit ook de stof die men bij het basiscertificaat marifonie en GMDSS tegenkomt. Om niet alles dubbel in de cursus op te nemen, heeft u ook toegang tot die cursussen gekregen en behandelen we hier alleen de stof en de apparatuur die het vervolg op het basiscertificaat en GMDSS is. Dus u dient ook de stof van die cursussen te bestuderen.

In principe gaat het bij Marcom A ook weer om noodverkeer. De mogelijkheid om van een in nood verkerend schip, waar ook ter wereld, contact met de wal en/of schepen in de buurt, te kunnen krijgen. Dit is dan weer het GMDSS-principe, dat door de IMO (Internationale Maritieme Organisatie) in London in gang werd gezet. Anders bij het vaargebied behandeld in Marcom B, hebben we nu met een wereldwijde vaart te maken. Naast de VHF zien we dat er nu ook MF/HF-radiotelefonie aan boord is en dat voor deze apparatuur noodfrequenties (2182 KHz) zijn vastgesteld. Er kan een radiotelex aan boord staan. MF/HF en telex zijn golven die langs de aarde gaan (aardse systemen), maar als er ook Inmarsat Fleet, Inmarsat B, Inmarsat C en Inmarsat M aan boord is, wordt er met satellieten gewerkt (satelliet systemen). Al deze systemen hebben een eigen nummer. We kenden al het Callsign, de AAIC-code, MMSI, group-MMSI-nummers, maar de telex, Inmarsat F, B, C en M hebben elk hun nummer of code.

De morsetelegrafie is er natuurlijk niet meer en Inmarsat A is ook afgeschaft. Uiteraard moeten er mensen aan boord zijn die de apparatuur kunnen bedienen. Er moet ook iemand aan boord zijn die voldoende elektronisch geschoold is om reparaties te kunnen uitvoeren. Het onderhoud wordt door erkende walorganisaties uitgevoerd. Dit heet shore based maintenance. Je moet een onderhoudscontract kunnen overleggen. In sommige gevallen wordt apparatuur verdubbeld. Bijvoorbeeld twee in plaats van 1 marifoon. De IMO bepaalt in welk zeegebied, je welke apparatuur aan boord moet hebben. Er zijn ook regels waar de apparatuur moet zijn opgesteld. Met uitzondering van de EPIRB is dit de brug, zodat de navigatieofficier zich tijdens de wacht met de bediening kan bezighouden.

De opleiding is dus behoorlijk veelzijdig. Bovendien komt er ook uitgebreid Nautische Engels aan de orde. We bevelen daarom het boek IMO Standard Marine Communications Phrases aan.

De topografie vindt u verder in deze cursus. Dit is een kwestie van alle genoemde grondstations leren. Een hele klus, maar we ontkomen er niet aan.

Wilt u de zeegebieden nog even bestuderen? U weet wel A1, A2, A3 en A4.

Nog wat wetenswaardigheden:

  • Invoering GMDSS 1988;
  • aanvang gefaseerde invoering 1992;
  • nieuwe schepen verplicht uitgerust 1995.

Nog enkele uitgangspunten:

  • Schepen dienen te allen tijde de wal te kunnen bereiken;
  • schepen moeten andere schepen in de buurt kunnen bereiken; en
  • schepen moeten in staat zijn maritieme veiligheidsinformatie (MSI) te kunnen ontvangen.

U krijgt de Standaard Bijlage toegestuurd. En nu …gewoon beginnen. Succes!