INDENTIFICATIE EN TIJD
Op zee heb je geen ATIS. Je moet je altijd identificeren met je callsign, radiotelexnummer (Selective Call Number), MMSI-nummer of een Inmarsatnummer. Bij GMDSS wordt vaak MMSI gebruikt. Zeeschepen hebben als roepnaam vier letters. Er zijn ook schepen die er een cijfer voor of tussen of achter de letters hebben, maar de 0(nul) wordt niet gebruikt. Een cijfer wordt ook als een karakter aangeduid.
Een kuststation heeft ook een roepnaam. PBK ( Nederlandse Kustwacht). Er wordt vanuit gegaan dat u het internationale alfabet goed kent. Kijk anders nog eens bij de lesstof van Marcom B/GMDSS.
Het Radio Reglement wijst ieder land letters en cijfers toe waarmee roepnamen en MMSI nummer voor kuststations en schepen uit een bepaald land worden samengesteld. Deze nummers zijn ook weer nodig bij radiotelex.
Het MMSI-nummer is in de vorige cursus al behandeld, maar kijk er nog even na. Een MMSI-nummer bestaat uit 9 cijfers. Een groups-MMSI-nummer begint met een 0 en het MMSI-nummer van de Kustwacht begint met twee nullen. SAR-helikopters en vliegtuigen met 111.
Inmarsat-nummers.
Inmarsat B en C hebben een ID bestaande uit negen cijfers. Inmarsat A bestaat niet meer. Een Inmarsat C SES-terminal (ship) begint met een 4. Inmarsat B begint met een 3, een Inmarsat M begint met een 6 en Inmarsat Fleet heeft als eerste cijfer 7.
Tijd. U kent het begrip UTC al van de GMDSS-cursus. UTC wordt op zee internationaal gebruikt. UTC is gelijk aan IAT (internationale atoomtijd) en komt overeen met GMT (Greenwich Mean Time), maar scheelt een paar seconden. De standaard tijd is de lokale tijd. Dat is de tijd die door de plaatselijke regering is vastgesteld. De lokale tijd in Nederland in de zomer komt overeen UTC + 2 uren. Meer over de tijd in ARLS volume 2. Dit boek ligt op de tafel bij de operationele vaardigheden Marcom A.